Functies en gebreksverschijnselen van nutriënten

Nutriënten of voedingsstoffen zijn natuurlijke bestanddelen die onontbeerlijk voor de groei en de ontwikkeling van de plant. De voedingsstoffen leveren energie en zijn belangrijk voor de opbouw van de plantencellen. Bij een tekort van één of meerdere van de nutriënten krijg je gebreksverschijnselen bij de plant. De voedingsstoffen worden onderverdeeld in macronutriënten en micronutriënten. Macronutriënten zijn voedingsstoffen die in grote hoeveelheid nodig zijn om de planten te laten groeien. De voedingsstoffen die in de grootste hoeveelheden nodig zijn, zijn stikstof, fosfor en kalium. Calcium, magnesium en zwavel zijn de andere macronutriënten maar hiervan zijn kleinere hoeveelheden nodig.


Stikstof (N)

Functies

  • Bevordert de groei van bladeren en stengels.
  • Geeft donkergroene kleur en verbetert de kwaliteit van de bladeren.
  • Nodig voor de ontwikkeling van celeiwitten en chlorofyl.

Gebreksverschijnselen

  • Zieke, geel-groene kleur (vooral de oude bladeren).
  • Korte stelen, kleine blaadjes, bleek gekleurde bladeren en bloemen.
  • Langzame en verkleinde plantengroei.

Fosfor (P)

Functies

  • Is een onderdeel van kerneiwitten en speelt een rol bij de ademhaling van de plant.
  • Stimuleert algemene groei van planten.
  • Zorgt voor snelle en krachtige groei en rijping.
  • Bevordert de ontwikkeling van de wortels, de bloei en de zaadvorming.

Gebreksverschijnselen

  • Verminderde wortelgroei, bloei en vruchtvorming.
  • De bladeren kleuren donkergroen-blauwgroen tot zelfs roodpaars.
  • Afname van de groei.
  • Trage rijping.

Kalium (K)

Functies

  • Van belang voor de vorming van koolhydraten en proteïnen.
  • Vorming en transport van zetmeel, olie en suikers.
  • Belangrijke rol bij de weerstand tegen plantenziektes en vorst.
  • Belangrijk bij de smaak en houdbaarheid.

Gebreksverschijnselen

  • Donkergroen blad dat later paarsbruin wordt. Gele en verdroogde randdelen (randjesziekte).
  • Gevlekte, gestreepte en gekrulde bladeren.
  • Verschroeide, verbrande, dode bladuiteinden en randen.

Calcium (Ca)

Functies

  • Zorgt voor de stevigheid van de plant.
  • Regelt de pH in de plant.
  • Beïnvloedt opname en synthese van andere voedingsstoffen.
  • Belangrijk onderdeel van de celwand.

Gebreksverschijnselen

  • Verschrompelde bladeren door een gebrekkige structuur van de celwanden.
  • Dode stengeluiteinden.

Magnesium (Mg)

Functies

  • Belangrijke rol bij fotosynthese.
  • Belangrijk bij bladontwikkeling.
  • Rol in transport van fosfor en vetten.

Gebreksverschijnselen

  • Wordt soms veroorzaakt door een teveel aan Kalium.
  • Gebrekkige vorming van bladgroen.
  • Geelverkleuring tussen de nerven (vooral zichtbaar op oudere bladeren). De nerven zelf blijven groen.
  • Zwakke stengels.

Zwavel (S)

Functies

  • Is een onderdeel van eiwitten.
  • Belangrijk bij de wortelgroei.
  • Zorgt voor een krachtige vegetatieve groei.

Gebreksverschijnselen

  • Jonge bladeren zijn licht groen met lichtere kleur nerven.
  • Achterstallige groei.
  • Grassen zijn vrij gevoelig aan zwaveltekorten.

Micronutriënten

Micronutriënten of sporenelementen zijn voedingsstoffen die ook essentieel zijn voor de ontwikkeling van de plant, maar slechts in veel kleinere hoeveelheden dan de macronutriënten. In grote hoeveelheden kunnen micronutriënten zelfs toxisch zijn voor de plant.

IJzer (Fe)

Functies

  • Zuurstofdrager voor chlorofylproductie.
  • Belangrijk voor eiwitsynthese.
  • Essentieel voor de stikstofbinding.

Gebreksverschijnselen

  • Chlorose (geelverkleuring) van het blad.
  • Geremde groei en broze, korte bladeren.

Boor (B)

Functies

  • Zorgt voor een goede celwand.
  • Belangrijk voor een goede wortelontwikkeling.
  • Bevordert de fosfor- en calciumopname.

Gebreksverschijnselen

  • ​​​​​​​Afsterven van de goeipunt of het hart van de planten.

Koper (Cu)

Functies

  • Essentieel voor de chlorofylvorming en de fotosynthese.
  • Van belang voor de stofwisseling nabij de wortels.

Gebreksverschijnselen

  • Bladeren worden donkergroen, misvormd, kunnen krullen en dode vlekken krijgen.
  • Meerderen knoppen aan stengeluiteinde.

Zink (Zn)

Functies

  • Bescherming tegen schadelijke schimmels en bacteriën.

Gebreksverschijnselen

  • Vertraagde groei tussen de knooppunten (rozet).
  • Nieuwe bladeren zijn klein en dik.
  • Vlekken tussen de nerven en verkleurde nerven.

Molybdeen (Mo)

Functies

  • Belangrijk bij vlinderbloemige gewassen voor de binding van luchtstikstof.
  • Belangrijk bij de vorming van noodzakelijke enzymen in de plant.

Gebreksverschijnselen

  • ​​​​​​​Het jonge blad verdroogt, krult om of wordt paars.

Mangaan (Mn)

Functies

  • Belangrijk bij chlorofylvorming.
  • Versnelt de ontwikkeling van de plant.
  • Verbetert de ontkieming.

Gebreksverschijnselen

  • Een vaalgele verkleuring tussen de nerven bij jonge en oude bladeren.

Waarom kiezen voor Anorel?

  Beste prijs/kwaliteit

  Open communicatie

  Alle NPK en PG mengsels mogelijk

  Flexibel

  REACH geregistreerd